Pagina's

vrijdag 14 mei 2010

Vrijheidsfeest op 5 mei is niet verplicht

Een jaar of tien moet ik geweest zijn, toen op school de Tweede Wereldoorlog voor het eerst uitgebreid werd behandeld. Iedereen kreeg de opdracht om bij opa of oma te vragen naar verhalen over de oorlog. Ook ik klopte aan bij mijn oma, en zij vertelde hoe op een dag in 1944 een bom ontplofte vlakbij haar huis, waardoor een ruit brak en aan gruzelementen in het wiegje viel waar haar pasgeboren zoontje lag te slapen – mijn vader. Wonder boven wonder mankeerde hij nauwelijks iets, maar mijn oma stond uiteraard doodsangsten uit.

Het verhaal maakte diepe indruk op mij. Net zoals de twee minuten stilte, die in acht worden genomen zo lang ik me kan herinneren. Om een dag later standaard gevolgd te worden door de viering van de bevrijding. Want ook al was het leven voor vele overlevenden op 5 mei 1945 allesbehalve om te juichen: het feit dat de laatste nazi het land de rug toekeerde, was destijds reden genoeg om de vlag uit te hangen, te dansen, te zingen, en dit tot op de dag van vandaag dunnetjes over te doen. Omdat iets gruwelijks als de Tweede Wereldoorlog, zo luidde de boodschap die ik en velen met mij met de paplepel naar binnen kregen gegoten, nooit meer mag gebeuren.

Volgens Rosanne Herzberger is het nu wel mooi geweest met dat vieren van die bevrijding (NRC Next, 3 mei). Wat haar betreft kunnen we na de dodenherdenking stilletjes overgaan tot de orde van de dag. Geen feest, geen vreugde. De bevrijdingsfeesten zijn volgens haar inhoudsloos en zelfs verkwistend volksvermaak geworden dat niets met de werkelijke, nader te definiëren betekenis van ‘vrijheid’ te maken heeft. Bovendien, vraagt Hertzberger zich af: welke slingers horen er nou bij respect, en hoeveel bier bij democratie?
Dat Herzberger geen zin heeft om met een biertje in de hand naar Junkie XL te luisteren, is uiteraard haar goed recht. Niemand dwingt of verplicht haar daar toe. In Nederland mogen wij namelijk zelf weten welke bijeenkomst wij bezoeken, of wij thuis blijven of op stap gaan, of we bier drinken of water, kortom: hoe wij ons leven vormgeven. Slagen we daar zelfstandig niet in, dan steunt de overheid ons. Vinden we dat de regering er een potje van maakt, dan stemmen wij uiterlijk vier jaar later op hele andere partijen. En zijn we ergens goed kwaad over, dan spoeden we ons naar het Malieveld om met luide stem ons ongenoegen te uiten, zonder dat we bang hoeven te zijn om in de cel gegooid te worden.

Het is precies daarom dat er op 5 mei alle reden is om een feestje te vieren, zonder af te doen aan het feit dat het leven na de bevrijding voor lang niet iedere overlevende als bij toverslag weer aangenaam was. Omdat wij de vrijheid hebben om op deze dag te gaan en staan waar wij willen, naar een concert te gaan of te werken, thuis te zijn of op straat.
Vrijheid verdient filosofisch gezien dan wellicht wel nadere toelichting en uitdieping; je hoeft geen filosoof te zijn maar slechts krantenlezer om je te realiseren hoe goed wij het in Nederland qua vrijheid hebben getroffen. Dat wat ‘nooit meer’ mocht gebeuren, gebeurde namelijk helaas opnieuw, keer op keer, op heel veel andere plekken in de wereld.. Die vrijheid die wij genieten, is voor heel veel mensen nog steeds een droom waarvan zij niet weten of deze ooit uitkomt.
Bij herdenken hoort vieren. Die twee minuten stilte zijn nog altijd heilig, en dat moet zo blijven. Maar wat ook moet blijven, is het schuimende bier de dag erna. Want het besef van de verschrikkingen – tijdens welke oorlog dan ook - wordt eerder sterker dan zwakker als wij niet alleen stilstaan bij de ellende, maar ook dansen, zingen en proosten op de democratie en de vrijheid die wij vandaag de dag hebben om dit feest te kunnen vieren.

Een ingekorte versie van dit artikel verscheen in NRC Next van 4 mei 2010

Geen opmerkingen:

Een reactie posten