Pagina's

zondag 21 november 2010

De man van nu is een verwende prins

Door Suzanne van den Eynden, gepubliceerd in nrc next van maandag 22 november 2010


Tijdens een bezoekje aan een bevriend stel en hun zoontje kwam het gesprek op kinderopvang, en de bijbehorende wachtlijsten. Want die waren niet mis, aldus de jonge vader: zonder hulp van (schoon)ouders en vakantiedagen was het nooit gelukt om het eerste jaar werkend door te brengen. Daarna was gelukkig die felbegeerde vierde dag op de crèche beschikbaar gekomen om hun spruit te droppen, en waren ze van het geregel en gesleep af. Tijdelijk dan: een tweede telg werd verwacht. ‘Nu begint het gedoe weer opnieuw’, verzuchtte de vader in kwestie theatraal.
Of het een optie was dat hij zelf een dag minder ging werken, om het opvangcircus te vereenvoudigen, vroeg ik hem toen. Als door een adder gebeten keek hij me aan. Wat had ik nu voor iets onzaligs voorgesteld? Vier dagen werken, dat was onmogelijk. Dat zag hij wel aan zijn vrouw, die zich regelmatig in allerlei bochten wrong om haar werk in vier dagen af te krijgen. Een dag minder werken: hij peinsde er niet over.

Het werkende leven van moeders is de afgelopen jaren een dankbaar onderwerp van discussie geworden. De fulltime werkende moeder werkt teveel, de parttime werkende te weinig, om over de niet-werkende moeder maar helemaal niet te spreken. Oordelen, varierend van ‘verwend’ tot ‘ontaard’, zijn daarbij niet van de lucht. Ook Elma Drayer trekt in haar boek ‘Verwende prinsesjes’ fel van leer tegen de in haar ogen verwende Nederlandse vrouwen die slechts op maandag, dinsdag en donderdag werken (de ‘ma-di-do-vrouw’), de rest van de week shoppend, koffiedrinkend en zorgend voor de kinderen doorbrengen, en daar nog trots op zijn ook. Fulltime professionele kinderopvang is volgens hen niet goed genoeg, ze leunen - hoe ongeëmancipeerd - economisch gezien op hun partner, en willen nog vrije tijd ook. Terwijl het huishouden tegenwoordig niets meer voorstelt, en zodra een kind de kleuterleeftijd heeft bereikt ‘de lege uren zich aaneen rijgen’, waardoor volgens Drayer van tijdgebrek geen sprake kan zijn. Werken zullen ze dus, en wel fulltime!

Waar we over het werkende leven van moeders niet uitgepraat lijken te raken, blijft de werkweek van vaders merkwaardig genoeg meestal echter onbesproken. Terwijl ik in mijn omgeving toch beduidend meer verwende prinsen ontwaar, dan prinsessen.
Neem de eerder genoemde kennis, die steen en been klaagt over het tekort in de kinderopvang, terwijl geen haar op zijn hoofd eraan denkt om zelf een dag voor zijn nageslacht te zorgen.
Een goede vriend van me werkt weliswaar vier dagen sinds hij vader is, maar is zijn ‘papadag’ inmiddels zat. Hij wil op zijn vrije dag ook écht vrij zijn, om leuke dingen te kunnen doen. Koffiedrinken, bijvoorbeeld.
Daarnaast zie ik vaders van zeer jonge kinderen veeleisende studies beginnen, toetreden tot besturen van sportverenigingen, en er het uitgaanspatroon van een vrijgezel op na houden. Met als gevolg dat het constant hun vrouwen zijn die afspraken afzeggen, goochelen met hun agenda’s, en inderdaad minder werken. Want de meeste moeders én vaders zijn van mening dat zij geen kinderen hebben gekregen om deze vijf dagen per week door een crèche te laten opvoeden.

De madiwodovrij-man wil het allemaal: een kind, een bloeiende fulltime carrière, vooral geen gedoe met zijn baas over een dag minder werken, en een bruisend sociaal leven. Hij gaat er gemakzuchtig van uit dat zijn vrouw, vaak met een minstens zo zware baan als hij zelf, wel minder gaat werken en op zaterdagavond thuisblijft voor de kinderen. Zo hoeft hij tenminste geen concessies te doen, zich aan te passen of zijn ontwikkeling tijdelijk op een lager pitje te zetten. Over verwend gesproken!
Prinsen en prinsessen hebben allemaal hun wensen, ambities en idealen, en maken beide (vaak met elkaar) keuzes die voor de buitenwereld niet altijd te begrijpen zijn. Toch zijn het steevast de moeders die onder vuur liggen vanwege de manier waarop ze hun (werk)week hebben ingedeeld. Het lijkt mij daarom wel zo eerlijk om ook eens een boekje open te doen over werkende vaders. Voor de door onder meer Elma Drayer gewenste emancipatie en gelijke behandeling zou dit een stap in de goede richting zijn.

woensdag 10 november 2010

Hadden ze maar niet zoveel moeten verwachten van hun relatie

Toen mijn goede vriendin ontdekte dat haar echtgenoot er al drie jaar een relatie met haar beste vriendin op na bleek te houden, was zij maar al te blij dat zij begin jaren ’00 deze ontdekking deed. Zij was economisch zelfstandig, niet geketend aan morele plichten vanuit een levensbeschouwelijke zuil, en de wetgeving was zodanig dat binnen afzienbare tijd de scheiding tussen haar en haar man kon worden uitgesproken. Dankzij haar zelfstandigheid kon zij bovendien met haar twee kinderen in hun eigen huis blijven wonen. Deze omstandigheden maakten voor haar de zware, pijnlijke, maar onvermijdelijke beslissing om bij haar man weg te gaan, praktisch gezien iets minder problematisch.

Echtscheidingen zijn vandaag de dag meer regel dan uitzondering, zo wijzen recente cijfers van het CBS uit. In zijn artikel ‘Weg met het romantisch ideaal’ (De Volkskrant, Opinie en Debat, zaterdag 30 oktober) onderzoekt psycholoog Huub Buijssen de oorzaak van het feit dat vandaag de dag steeds meer huwelijken ontbonden worden. Zijn conclusie: als verwende kinderen van de moderne tijd gaan wij ervan uit dat we op de wereld zijn om gelukkig te worden, en zoeken we dit geluk, naïef als we zijn, in de romantische relatie. Gevolg: we stappen met onrealistische idealen het huwelijk in, komen er na enkele jaren achter dat er ‘geen chemie’ meer is, en zien vervolgens geen andere mogelijkheid dan een punt achter onze relatie te zetten. Waar het huwelijk vroeger voor altijd was, het nu een besluit is waar op teruggekomen kan worden als het niet het verwachte geluk brengt.
Godzijdank.
Want als mijn vriendin in de tijd had geleefd waar ik Buijssen van verdenk dat hij ons graag naar zou willen laten terugkeren - de tijd van liefdeloze huwelijken zonder quality time, die simpelweg nodig waren om te overleven - was zij nog steeds getrouwd geweest met haar overspelige echtgenoot, met alle ellende van dien. En partners die elkaar, om welke reden dan ook, volkomen ongelukkig maken, zouden dan tegen wil en dank samen blijven.

Zelf voor iemand die meent dat streven naar geluk binnen een relatie een naïeve houding is van naoorlogse generaties, kan dit toch allerminst een wenselijk vooruitzicht zijn.
Het huwelijk was vroeger voor altijd, stelt Buijssen – jazeker, omdat men destijds geen andere keuze had, op straffe van armoede of sociale uitsluiting. De kwantiteit van het grotere aantal huwelijken dat destijds in stand bleef, zegt immers niets over de kwaliteit van die relaties.
Desondanks schrijft Buijssen ons voor dat we ons neer dienen te leggen bij de keuze die we ooit hebben gemaakt - verandering van gedrag, ideeën, wensen en omstandigheden bij onszelf of bij de ander ten spijt - en ons maar moeten realiseren ieder huwelijk nu eenmaal moeilijke periodes kent.
Hadden we maar minder moeten verwachten van die duurzame relatie.
Dat een huwelijk hard werken is, ups en downs kent, chemie niet eeuwig durend is en sleur immer op de loer ligt, neem ik meteen aan. Maar het gros van de echtscheidingen onder de oorzaakscategorie ‘gebrek aan chemie’ wegzetten, zoals Buijssen doet, getuigt mijns inziens van een groot onbegrip voor en zelfs arrogantie ten opzichte van mensen die het in de relationele sfeer minder goed getroffen hebben. Niet alleen impliceert hij dat de beslissing tot echtscheiding vandaag de dag ‘gemakkelijk’ wordt genomen; ongelukkige huwelijken zijn volgens hem bovendien een kwestie van ‘eigen schuld’, en iets waar de betrokkenen maar mee moeten leren leven.

Maar ik hoef maar even te kijken naar mijn goede vriend wiens huwelijk allang niets meer voorstelt, maar die bij zijn vrouw blijft vanwege de kinderen, om te weten dat een dergelijke situatie mogelijk nog meer narigheid met zich meebrengt. In ieder geval voor een langere periode. En naar mijn vriendin die zich na acht jaar nog steeds schuldig voelt over het verdriet dat haar scheiding haar kinderen heeft aangedaan, om te weten dat scheiden niet ‘zomaar’ wordt gedaan.

Zelf ben ik ruim een jaar geleden getrouwd, om een reden die Buijssen ‘luxe’ noemt: vanwege de liefde die ik voel voor mijn man, en het romantische idee dat een leven met mijn man mij gelukkiger maakt dan een leven zonder hem.
En ik hoop ten zeerste dat het ons gegeven is ons aan onze belofte om voor de rest van ons leven bij elkaar te blijven, te kunnen houden.
Maar mocht er onverhoopt een tijd komen waarop dit voor ons niet meer mogelijk is, dan staat een ding als een paal boven water: namelijk dat aan deze beslissing een zeer veel ernstigere oorzaak ten grondslag zal liggen dan dagelijkse kleine irritiaties, sleur of momenten van onbegrip. Want zoals het overgrote deel van de getrouwden, ben ik niet aan een huwelijk met mijn grote liefde begonnen om dit door een niet opgedraaid tandpastadopje, of welke andere futiliteit dan ook, te laten verbreken.