Pagina's

vrijdag 14 mei 2010

Ware liefde is kwestie van geluk










Door Suzanne van den Eynden, gepubliceerd in NRC Next op 7 mei 2008

Moeder worden op je twintigste is helemaal niet zo moeilijk als vaak wordt gedacht, betogen Michelle Verheij en Pauline Bijster (dinsdag 29 april). Wonen kun je ook in een minder goede buurt, zo veel kost een kind nou ook weer niet en die vrijheid? Ach, die komt wel op je veertigste, wanneer je kids het huis uit gaan. De dames vergeten echter een ander, ook niet helemaal onbelangrijke voorwaarde om als vroege twintiger al een gezin te kunnen stichten. Blijkbaar hebben zij het geluk gehad al heel jong de juiste partner tegen het lijf te lopen, waarmee ze er al op hun 23ste en 24ste aan toe waren om een kind op de wereld te zetten. Maar realiseren Verheij en Bijster zich wel dat lang niet iedereen op zijn twintigste al zo fortuinlijk is?

Als ik terugdenk aan het van bindingsangst vergeven studentje waarmee ik op mijn twintigste iets had wat het woord `relatie' niet eens waardig was, ben ik toch wel heel erg blij dat we ons beperkt hebben tot woeste stapavonden en wilde nachten, en het voortplanten links hebben laten liggen. Wat een ramp zou dat zijn geweest. Vooral voor het kind. Dat had moeten bivakkeren op een tochtig studentenkamertje met een moeder die zich zelf nog kind voelde en een vader waarvan ik niet weet of hij zich zo voelde, maar die het zeer zeker nog wás. Voor de toenmalige scharrels van mijn studiegenoten gold hetzelfde. De liefdes van toen hadden allesbehalve ouderpotentieel. Het was uitproberen, lol maken, en vooral nog alle opties open houden, want vastleggen? We moesten er niet aan denken. We wilden nog zo veel. En in onze ogen kon dat alleen maar op dat moment. Aan ons veertigste dachten we nog niet eens. We leefden in het nu, en niemand die ons daarvan af kon brengen.

Met mijn eerste echt serieuze vriend had het wellicht van kinderen kunnen komen. Totdat hij me na ruim drie jaar en vergevorderde toekomstplannen - hij woonde in ons meest zuidelijke continent, dus er zou geëmigreerd moeten worden - doodleuk vertelde dat ik er niet op moest rekenen dat hij ooit vader wilde worden. Inmiddels ben ik bijna dertig en heb ik een partner waarvan ik zeker weet dat, mocht het kinderen krijgen voor ons zijn weggelegd, ik niemand anders dan hij als vader van mijn nageslacht zou willen. Toch zal dat nog zeker een paar jaar duren. Na anderhalf jaar zitten we nog dusdanig in de tortelduifjesfase dat we nog geenszins de intentie hebben dit door een baby te laten verstoren. Eerst maar eens kijken of het lukt om samen in één huis te wonen. Maar heel in de verte kan ik soms al wat gerammel horen van toch niet helemaal meer rustige eierstokken. En dit geldt ook voor hem, wat het dan ook is dat bij een man gaat rammelen als de kinderwens zich aandient.

Het is vrij kortzichtig om er maar van uit te gaan dat iedereen die rond haar vijfendertigste moeder wordt, automatisch maar haar kinderwens uitstelt vanwege haar carrière. Zoals vele anderen heb ik pas ver na mijn studententijd degene ontmoet met wie ik het ouderschap zie zitten. Voor de rust en warmte die wij onze eventuele kinderen ooit kunnen bieden, had ik op mijn twintigste nog absoluut niet kunnen zorgen. Niet alleen omdat ik zelf nog een soort veer was die eerst de wereld in wilde springen, maar ook omdat ik toen niemand kende met wie ik die grote volwassen sprong in het diepe had aangedurfd. En hoe creatief, ambitieus en flexibel je ook bent: de juiste partner tegenkomen is nog steeds een kwestie van puur geluk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten