Pagina's

vrijdag 7 maart 2014

Fashionably late

Te laat komen is in, op tijd zijn is uit. Wie te laat komt, laat zien: ik ben zo belangrijk/populair/druk en moet mijn tijd over zoveel verschillende bezigheden verdelen, dat onmogelijk van mij te verwachten is om op tijd te verschijnen op mijn afspraak met jou. Zoveel mensen willen immers een stukje van mijn tijd!
Interviews met Belangrijke Personen in kranten en tijdschriften beginnen niet zelden met de mededeling dat de Persoon in kwestie drie kwartier te laat in het etablissement verscheen waar het gesprek zou plaatsvinden. Als ik zelf stipt om drie uur een interviewkandidaat bel, omdat we dat nu eenmaal hadden afgesproken, hoor ik bijna standaard: oh, je belt precies op tijd. Ik was eigenlijk nog niet zo ver. We hebben er zelfs een uitdrukking voor: fashionably late, oftewel het zodanig laat verschijnen dat je de indruk wekt Bijzonder Belangrijk te zijn.Artiesten zijn misschien wel de bekendste fashionably laatkomers, maar ook als Niet-Belangrijke Mensen doen we er alles aan om vooral níet als eerste op een verjaardag, borrel, etentje of ander evenement te verschijnen. Zes uur? Dan zijn we er tien over zes, of bij een feestje zelfs liever half zeven. De gastheer en/of –vrouw zou eens denken dat de betreffende verjaardag of borrel het enige evenement is dat die dag in je agenda staat. Het idéé alleen al. Stipt op tijd zijn? Het is toch een beetje sneu. Niet voor niets dat een uitdrukking als ‘fashionably early’ de volksmond nooit heeft gehaald.

Voor één ding geldt dat niet. Namelijk de geboorte van een baby.

Met vijf dagen te gaan voor de uitgerekende datum beginnen alle lieve, belangstellende appjes en mailtjes duidelijk een ander karakter te krijgen. Van ‘geniet je nog een beetje van je verlof’, was het van de week ‘heb je al weeën’, ‘heeft de baby al zin om naar buiten te komen’ en ‘dit wordt jullie laatste weekendje met zijn tweeën!’ . En niet alleen op mijn telefoon, maar ook in mijn eigen hoofd. Met alle koffie- en lunchafspraken achter de rug die ik nog had gepland, alle babykleertjes gewassen, het bed op klossen, de vluchttas ingepakt en zodanig afgekickt van mijn werk dat ik me met geen mogelijkheid het wachtwoord van mijn pc kan herinneren, ben ik er helemaal klaar voor. Laat maar beginnen, die bevalling waarvoor ik al weken braaf iedere dag de buikademhaling en mijn bekkenbodemspieren oefen (‘nee hoor, ik zie er niet tegenop’). Laat maar komen, die kleine die nog steeds lijkt te groeien en vrolijk trappelend laat weten het nog prima naar haar zin te hebben (‘de baby heeft het nog veel te fijn bij mij, laat die buitenwereld nog maar even wachten’). Laat maar beginnen, die slapeloze nachten (of ik er nu drie keer uit moet om te plassen of om de baby te voeden…wat maakt het uit). En hoewel ik zelf echt die acht maanden en drie weken nodig heb gehad om volmondig te kunnen zeggen dat de baby vandaag wel mag komen, kon de wederzijdse familie drie maanden geleden al ‘nauwelijks wachten’. Een gemiste oproep van mij doet mijn ouders al bijna in de auto springen, ervan overtuigd dat mijn kleinkind ter wereld is gekomen. De baby is af, de omstandigheden zijn af. Dus komen graag, en wel nu.
Maar als er een categorie is die zich feilloos heeft aangepast aan de doorgaans geldende sociale norm van ‘fashionably late’, zijn het wel baby’s. Slechts vijf procent van de zwangeren bevalt op de uitgerekende datum. Gemiddeld komt een eerste kind acht dagen daarna. Je zou bijna denken dat fashionably late geen kwestie is van nurture, maar van nature: de overgrote meerderheid van de baby’s negeert hooghartig de langverwachte datum, ongeduldige aanstaande moeders en zenuwachtige opa’s en oma’s ten spijt. Leuk zo’n inschatting van de echoscopist, maanden geleden, maar ik kies zelf wel mijn moment. Dat zo veelgeprezen ‘eigen willetje’ dat zich vanaf een jaar of twee zou profileren, is dus reeds in de baarmoeder alive and kicking. De buitenwereld heeft hoegenaamd niets te willen.

Waar we zelf precies kunnen bepalen of we op tijd komen of niet, verkiezen we vaak fashionably late boven socially early. Voor precies datgene dat een lange neus trekt naar onze maakbaarheidsidealen, is ‘te vroeg’ – binnen de medisch verantwoorde grenzen uiteraard - ineens de sociaal wenselijke optie. Het leven is en blijft een raadsel, in alle opzichten.
Een goede vriendin, zelf moeder, wenste me een tijdje geleden toe dat de baby in de week voor de uitgerekende datum geboren zou worden. ‘Dan heb je geen last van al die goedbedoelde vragen of het al zo ver is. Dat is namelijk onwijs irritant’. Ik kon me daar niets bij voorstellen. Logisch toch, dat mensen die vraag stellen?
Toen kon ik - eeuwige planner, vrouw-van-de-klok, fervent gelover in een grote mate van maakbaarheid – me nog niets voorstellen bij een situatie waarin ik overgeleverd zou zijn aan mijn kind, dat samen met mijn lichaam bepaalt wanneer het tijd is. Waarin ik niets anders kan doen dan wachten, geduld opbrengen en mezelf voorhouden dat de natuur het écht wel zelf goed zal regelen.
Waarin ik niets kan versnellen (nou ja, die frambozenbladthee zal toch wel echt helpen?). En waarin het antwoord op belangstellende vragen dan ook niet anders kan zijn dan: baby’s zijn net mensen en dus graag fashionably late. Reken er dus voorlopig nog maar niet op.