Pagina's

dinsdag 8 november 2011

Mijn woede om die boete is precies waar Plato voor waarschuwde

‘Zestig euro? Dat is een 1 april-grap, neem ik aan?’ brieste ik tegen de agente die het in haar hoogblonde hoofd had gehaald om mij om zeven uur ’s ochtends, op een ijselijk stil kruispunt in een bijzonder slaperig stuk stad te beboeten omdat ik door rood had gefietst. Hoe durfde ze, schoot als een lichtbalk onophoudelijk door mijn hoofd. ‘Iedere dag ontkom ik wel een keer op een haar na aan een bloederig ongeluk als ik zelf niet uitkijk, door al die bellende en geen voorrang verlenende automobilisten, en dan ben ik nu de sjaak?’ ‘Ik bedenk de regels niet’, sprak ze met onbewogen gezicht, terwijl ze mijn gegevens overschreef van mijn rijbewijs. Nee, doos, maar jij besluit wel mij te bekeuren voor zo’n asociaal bedrag, slingerde ik net niet naar haar hoofd – die ambtenaren in functie schijnen beledigingen niet zo goed te trekken.
Opgefokt reed ik verder, om op mijn werk in geuren en kleuren het relaas over dit exorbitante onrecht met iedereen te delen die het maar horen wilde. Roerend met me eens waren ze het, mijn collega’s, die me bij wijze van troost prompt allemaal trakteerden op nog veel hogere en onrechtvaardigere boetes. Gajes was het, die politie, concludeerden we eensgezind; de halve wereld bezondigde zich dagelijks aan de meest grove en levensgevaarlijke overtredingen; en wij doen één keer iets wat eigenlijk niet mag maar waarmee we niemand in gevaar brengen, en we zijn gelijk de sjaak. Hoe durven ze.

Nee, hoe durven wij boos te worden om een boete.

Wat hier gebeurt, is namelijk exact waar Plato voor waarschuwt in De Staat, waar hij de verschillende staatsvormen beschrijft en signaleert dat de specifieke eigenschap van iedere staatsvorm, ook precies datgene is wat tot de ondergang ervan kan leiden. In een oligarchie, een staatsvorm waarin de staat geregeerd wordt door een kleine groep rijken, ontstaat op den duur zoveel onvrede over de grote inkomensverschillen tussen arm en rijk, dat de armen zich verenigen, in opstand komen en de rijke heersers omver zullen werpen. Resultaat: democratie, waarin het volk aan de macht is.

Nu had Plato wel een andere vorm van democratie voor ogen dan de vorm die wij heden ten dage kennen. In Plato’s democratie regeerde letterlijk iedereen, en had iedereen directe inspraak in de manier waarop de staat werd bestuurd. Maar hetgene dat volgens Plato tot de ondergang van de democratie leidde, is helemaal niet ondenkbaar in onze eigen interpretatie van deze staatsvorm. Het gevaar van democratie dat Plato schetste is namelijk dat het volk, vanwege alle inspraak die zij heeft, wars gaat worden van iedere vorm van regelgeving. Zo wars, dat zij op den duur geen enkele regel meer tolereert. Waarom zouden zij zich door iemand iets laten vertellen? Niemand is toch machtiger of heeft meer te zeggen dan een ander?

Het gevolg is, volgens Plato, dat gevaarlijke volksdemagogen die zeggen het op te nemen voor het volk, in het machtsvacuum springen dat ontstaat, en met harde hand en op brute wijze zich alsnog macht toe-eigenen. Voila: de tirannie is geboren, die het eens zo machtige volk rucksichtloos zal onderdrukken. Daarmee heeft ook het kenmerk van de democratie – de macht is van iedereen – geleid tot haar ondergang, en is zij terecht gekomen in de laagst denkbare staatvorm.

Bij het lezen van Plato gingen mijn ogen open, en zag ik mijn reactie op de mij beboetende agent ineens in retrospectief. Want wat die agent deed, was mij bekeuren voor het verrichten van een handeling die volgens de wet is verboden. Die wet kent geen voorbehoud dat iemand last moet hebben gehad van mijn door rood fietsen, nee: door rood fietsen is verboden, punt uit. En de boete die onze democratische wet daaraan heeft gekoppeld, bedraagt nu eenmaal zestig euro.
Onze democratie is echter ook in mij zo doorgeschoten, dat ik mij onrechtvaardig behandeld voel door iemand die niets anders doet dan mij op de wet wijzen die is gemaakt door onze democratisch gekozen regering.
Met mijn overtuiging dat de wet op dat moment absoluut niet voor mij had moeten gelden, heb ik me een stap dichterbij de glijdende schaal van de democratie gewaagd – op naar de tirannieke afgrond.

De volgende bekeuring zal ik deemoedig en beschaamd in ontvangst nemen, iedere neiging tot scheldkannonades inslikkend. Plato zal trots op me zijn.