Pagina's

dinsdag 26 juli 2011

Ja hoor, ik ga er wel mee aan de slag

“Wil jij een artikel schrijven voor een special”, vroeg mijn leidinggevende. “Het moet ongeveer hier en hier over gaan. Ik regel wel mensen die je kunt bellen.” Twee weken later ging hij op vakantie en had ik nog geen heldere insteek, laat staan interviewkandidaten. Weer een paar dagen later had ik een lijstje namen; of ik die even wilde bellen. En het onderwerp van het artikel? Ja, ongeveer hier en hier over, kun je daar wat mee?
Natuurlijk. Al mijn mindere kwaliteiten ten spijt, heb ik het woord ‘flexibel’ zo ongeveer op mijn voorhoofd getatoeëerd. Iemand wil afspreken op een dag dat ik eigenlijk niet kan? Ik regel wel wat, zodat we tóch kunnen afspreken. Een halfbakken freelance opdracht, nota bene tegen te weinig geld? Ik ga er mee aan de slag. Mijn moeder belt op een moment dat een gesprek met haar het allerlaatste is op de hele wereld waar ik zin in heb? Braaf neem ik op, hoezeer ik mezelf ook verfoei op dergelijke momenten om mijn gebrek aan grensbewaking. Want die zo veelgeprezen flexibiliteit gaat maar al te vaak naadloos over in de gevarenzone waarin ik genadeloos over me heen laat lopen. Van andermans probleem mijn probleem maak. En me moreel verplicht voel dit nog op te lossen ook.

Nu zit ik in mijn maag met geïnterviewden die niet bereikbaar zijn, een verhaal waarvan ik nog steeds niet zeker weet waarover het moet gaan, en een telefoongesprek met mijn baas waarin ik niets anders kon dan morren over het verhaal, vragen of we het niet konden stoppen, zijn verwijten aangaande mijn negatieve houding en mijn schoorvoetende toezegging dat ik er wel weer mee verder ging. Het na dit gesprek uit pure frustratie aan stukken scheuren van het dichtstbijzijnde tijdschrift dat ik kon vinden, maakte nauwelijks dat ik me beter voelde. Zoals een collega zeer terecht tegen me zei: de sleutel van dit probleem ligt bij mij. Als ik voet bij stuk had gehouden en had gezegd dat ik tijd noch zin heb om stad en land af te bellen om interviewkandidaten te vinden, dat het artikel zijn verantwoordelijkheid is en ik slechts uitvoerder ben, had ik het probleem vakkundig bij hem kunnen terugleggen. Nu heb ik een toezegging gedaan, en kan ik wederom niet anders dan maar weer de telefoon pakken.

Maar hoe doe je dat, die grens herkennen, laat staan bewaken? Wanneer ben ik onaardig of inflexibel als ik een verzoek weiger, en wanneer verstandig en doortastend? Wanneer moet ik water bij de wijn doen, en wanneer mag ik zeggen: tot hier en niet verder? Als ik ergens jaloers op ben, is het wel op mensen die dit kunstje feilloos in de vingers hebben.

Mijn baas, bijvoorbeeld.