Pagina's

dinsdag 3 juli 2012

Ik ben bijna oud

Deze column schreef ik in juni 2012 als ghostwriter voor het vakblad Kwaliteit in Bedrijf. De 'ik'-vormen in de column betreffen Alice van den Berge, algemeen manager van ISO-point, onder wiens naam deze columns in het blad verschijnen.

Hoe vaak ik het krantenbericht ook herlas, het stond er echt, zwart op wit. ‘Vooral jongeren (tussen de 15 en 25 jaar) en ouderen (tussen de 45 en 65 jaar) raakten sinds begin dit jaar hun baan kwijt’. Niet het onderwerp van het artikel, namelijk de werkloosheid die haar hoogste punt in zes jaar had bereikt, trof me als een donderslag. Wél het feit iedereen van boven de 45 blijkbaar officieel tot de ouderen op de arbeidsmarkt behoort. De groep waar ik over veel te weinig jaren zelf toe behoor. De groep waarvan de jongste leden nog minimaal 22 jaar deel uit zullen maken van die arbeidsmarkt.
Ik was verbijsterd.
Want het bestempelen van deze groep als ‘oud’ is volledig tegengesteld aan de ontwikkeling die er in de samenleving te bespeuren is. Wie een 60-jarige zijn zitplaats in de bus aanbiedt, krijgt doorgaans een trots ‘nee hoor, ik kan prima staan’ te horen: de zestigers van vandaag voelen zich allesbehalve oud. Iemand die op zijn 65ste overlijdt, vinden we collectief ‘veel te jong’. We worden met zijn allen steeds ouder en voelen ons daarbij alsmaar jonger, moeten langer werken maar vinden dat door de bank genomen ook niet zo erg: de gemiddelde Nederlandse man wordt met gemak 79, een vrouw haalt probleemloos de 82.
Op de arbeidsmarkt behoren mensen van 45 al tot de groep die op basis van hun leeftijd moeilijk aan het werk komt, zo berichten media en zo hoor ik steeds vaker in mijn omgeving. Weliswaar toont onderzoek weer aan dat “ouderen” in hun zoektocht naar werk nog onvoldoende gebruik maken van sociale media en nog teveel vertrouwen op de ouderwetse krantenadvertentie; mogelijk zouden de cijfers er minder dramatisch uitzien wanneer de 45-plussers zich en masse op twitter en LinkedIn zouden aanbieden (dus bij deze: hup, aanmaken dat profiel!). Maar een groter probleem is het feit dat de arbeidsmarkt blijkbaar achterloopt bij de nieuwe realiteit in alle andere aspecten van het leven: namelijk dat iemand van 45 onmogelijk al ‘oud’ genoemd kan worden.
Want hoewel mijn kinderen mij natuurlijk stokoud vinden, ben ik als ik zelf over een paar jaar 45 word nog maar net op de helft van mijn arbeidszame leven. Moet ik het, als ik na die tijd nog een nieuwe carrièrestap wil maken, dan alleen op grond van mijn leeftijd afleggen tegen jongere concurrenten? Zou alles wat ik heb opgebouwd aan kennis en ervaring dan niet meer tellen? Om over mijn motivatie en werklust nog maar niet te spreken?
Ik kan alleen maar hartgrondig hopen dat er tegen die tijd een bureau zoals ISO-point op mijn pad komt, waar mensen werken die mij beoordelen om wie ik ben en wat ik kan. En niet om het jaar waarin ik toevallig ben geboren.