Pagina's

zondag 15 augustus 2010

Maar ze moeten niet bij me in de buurt komen

Eigenlijk ging ik ervan uit dat het was uitgestorven. Tenminste, in het deel van Nederland en de sociale omgeving waar ikzelf en het merendeel van mijn vrienden zich bevinden, namelijk in grote dan wel middelgrote steden van de Randstad. In dit vooruitstrevende deel van het land, waar mensen over het algemeen redelijk vrij zijn om te doen en laten wat zij willen zonder dat de buren er schande van spreken, en waar andere culturen, subculturen, stromingen en levenswijzen een stuk minder opzien baren dan in, zeg, Oost-Groningen, waan ik mij in een prettig-individualistische, tolerante omgeving: wees lekker wie je wilt zijn, zodra je anderen er niet mee lastig valt. Voor mij slaat dit ‘lastig vallen’ op zaken als keiharde muziek op middernachtelijke uren, de odeur van een privé-kinderboerderij die iemand op drie hoog achter wenst te onderhouden, en gelovigen die ongevraagd een voet tussen de deur zetten om mij te overtuigen van hun levenswijze.

Maar een paar weken geleden tijdens een etentje met vrienden – allen hoogopgeleide, Randstedelijke dertigers – viel die zin weer, die ik voor het laatst van dichtbij had gehoord toen ik een vriend uit de Veluwe uitvoerig vertelde over de gay parade in Sydney waar ik in het kader van mijn stage bij Amnesty International aldaar aan had deelgenomen: ‘Homo’s: prima hoor, maar ze moeten niet bij me in de buurt komen.’ Ongegeneerd vloog de zin tussen voor- en hoofdgerecht over tafel. De redenering was, uiteraard, dat iedere homoseksuele man zich vanzelfsprekend op de spreker in kwestie zou storten, zodra deze in diens gezichtveld zou verschijnen. Na deze zeer sterke argumentatie volgde nog een uitsmijter: ‘Als ze zo overdreven doen als met zo’n gay parade, dan vragen ze er toch om om gediscrimineerd te worden?’

Niets uitgestorven. Het was alive and kicking, en ernstig veel dichter bij dan ik dacht. Ik pruttelde nog iets over zijn voorliefde voor carnaval – over overdreven doen gesproken. Maar nee, dat was iets volkomen anders. Even overwoog ik een ‘Methinks thou protesteth too much’ voor zijn voeten te werpen. Maar gezien de bijval die de spreker kreeg, besefte ik dat ik het zelf was die in de minderheid verkeerde. En laf hield ik verder mijn mond. Zelfs in de Randstad was het tolerantieniveau wat betreft homo’s dus nog niet verder gekomen dan het niveau van gedogen: een andere geaardheid is toegestaan, maar de ‘eigen’, heteroseksuele geaardheid, wordt als significant ‘beter’ beschouwd. Het respect waar Nederlanders altijd zo prat op gaan te hebben voor alles en iedereen, klinkt leuk naar de buitenwereld toe, maar komt in de praktijk neer op een zeer intolerant ‘doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ – een levensvisie waar ik persoonlijk behoorlijk intolerante gevoelens tegen koester.

Maar het was de realiteit, mijn eigen realiteit, van die groep goede vrienden waar ik dol op ben en die ik voor geen goud kwijt wil. Maar waar ik op dat moment heel even, voor een keer, een moment, geen deel van wilde uitmaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten