Pagina's

woensdag 11 december 2013

Lief Den Haag

Lief Den Haag, je bladeren vallen,
Je kleuren zijn helder, je licht is vaag
Je lucht voelt fris, en heerlijk, als altijd,
Nooit hield ik meer van je dan vandaag.

Het lijkt gisteren dat ik me bij je voegde
Als student, 19 jaar, naïef
In een kamer in Laak vond ik een plekje
Vanaf dag één had ik je lief

Ook toen was het herfst, maar het voelde als lente
De wereld lag open; die begon bij jou
Ontdekken, leren, verkennen, vergapen
Fietsen en lopen, regen en kou.

Ontmoeten, feesten, sporten, studeren
Je nam me mee en leidde me rond
Naar dat hotel in de passage,
Waar ik mijn studiebijbaan vond.

Naar Havana, de  Bierkelder, inmiddels wijlen
Maar destijds wekelijks bezocht
Naar volleybaltraining, café Sparetime
Waar van alles begon wat eigenlijk niet mocht.

Naar strand en duinen, soms op bizarre tijden
Vijf uur ’s ochtends, ik weet het nog goed
Het feest was voorbij, maar van slapen geen sprake
Dan maar zeewaarts, als je dan toch iets moet.

Je was het baken als ik huiswaarts keerde,
na verblijven in Frankrijk en overzee
Mijn troost toen ik Sydney moest leren vergeten
Mijn vreugde en verdriet beleefde je mee.

Mijn eerste stappen in het werkende leven
Vers afgestudeerd, bij het Rode Kruis
Daarna de Posthoorn, een nieuw avontuur
En een ware ontdekkingstocht in mijn stad, mijn thuis.

Je leerde me liefde, toppen en bergen
Maar ook het diepste verdriet beleefde ik bij jou
Ziekte, angst, pijn en wanhoop
Maar wat er gebeurde: wij bleven elkaar trouw.

Van Laak naar de Laan, naar Copernicus, naar Mozart,
en uiteindelijk met mijn grote liefde naar Sport
Het begin van het einde voor ons, lief Den Haag,
Want op deze plek bleven wij maar kort.

Je bracht ons de mooiste dag van ons leven
Met vrienden, vreugde, feest en natuurlijk het strand
Goedkeurend zag ik je dit alles aanschouwen
En weer voelde ik jouw vertrouwde hand.

Wat ben je mooi, je groengele lanen,
de roodbruine duinen, wat zijn ze me lief
Ik geniet van je koffie, je vijver, je straten
Waar ik zo vaak mijn stem verhief.

Lachend of huilend, dronken van geluk
Ecstatisch, verbijsterd, boos op mezelf en op iedereen
Voorbijgaand aan alles wat jij had te bieden
Terwijl, zoals jij, zo is er geen een.

En dan waren er de nachten, mild en verkwikkend
Buiten nooit eenzaam, nooit volledig alleen.
Soms die lamp, ergens, nog brandend,
Peinzend ‘waarom’ snelde ik langsheen.

Thuiskomen als de zon weer ging schijnen
Fietsend vol vreugde, het licht tegemoet
Nog even de zeelucht diep in de longen
Even die stilte, de nacht, wat voel je goed.

Wat gisteren begon als een weg van jaren
Krijgt morgen zomaar ineens een besluit.
Verward, verdrietig, maar toch ook hoopvol
Ga ik mijn geliefde Den Haag nu echt uit.

Nog één keer morgenochtend de zon op je zien schijnen
Of valt de regen, en ben je asgrauw
Nog één keer de vogels op de Vijverberg horen fluiten
Hard, overtuigend, trots als een pauw.

Nog één keer je bakker, je koffie, je station, je straten
Op de fiets, als mijn thuis, als de plek waar ik hoor
Morgen niet meer, dan ben ik een vreemde
Geen Hagenaar, wat komt mij dit akelig voor.

Lief Den Haag, je bent me zo dierbaar
Je gaf me zoveel, en leerde nog meer
Pas als het er niet is, weet een mens wat hij had
Dat is een feit, en wat doet me dat zeer.

Lief Den Haag, zul je van me blijven houden,
Een klein beetje maar, niet zoveel als ik van jou.
En als ik je te erg mis, mag ik dan komen schuilen?
Ik dank je, ik groet je,
en alsjeblieft – tot gauw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten