Pagina's

zondag 8 december 2013

Afscheid

Het meest hartverscheurende  en afschuwelijke afscheid dat ik ooit zag, speelde zich af in de film Sophie Scholl, die Letzten Tagen over – inderdaad – de laatste dagen van deze Duitse verzetsheldin. Tijdens haar strijd tegen het nationaal-socialisme werden zij en haar broer gearresteerd en na urenlange ondervragingen en een proces dat niet eens de schijn van eerlijkheid met zich meedroeg, ter dood veroordeeld. Vlak voor haar executie werd haar een kort moment met haar ouders toegestaan. Zij waren gekomen om voorgoed afscheid te nemen van hun prachtige, sterke, dappere, levenslustige jonge dochter. Terwijl de tranen over haar wangen stroomden, sprak haar moeder: “Nooit zal ik je meer door onze deur zien komen, mijn lieve kind.” Vechtend tegen haar eigen tranen antwoordde Sophie: “Nee moeder. Maar we zullen elkaar weerzien in de eeuwigheid.” In de gang op weg naar haar cel kwam ze haar ondervrager tegen. “Neemt u mij niet kwalijk dat ik huil”, sprak ze beverig. “Ik heb net afscheid van mijn ouders genomen.” Een paar uur later werd ze uit haar cel gehaald, rookten zij, haar broer en hun eveneens ter dood veroordeelde vriend een laatste sigaret, lachte ze naar de zon en werd ze door bewakers op de guillotine vastgebonden, waar met één slag haar leven tot een einde kwam.

Het meest indrukwekkende afscheid dat ik zelf ooit beleefde, speelde zich af in Sydney. Na een fantastische stage van zes maanden, geïntensiveerd door een romance op de werkvloer, kwam onvermijdelijk mijn laatste werkdag, snel gevolgd door mijn terugkeer naar Nederland. In een Thais restaurant en tig kroegen aten en vooral dronken mijn collega’s en ik op het leven, de liefde, vriendschap en een onvergetelijke tijd. Naar goed Australisch gebruik werd ik zo dronken dat ik me de tranen met tuiten die ik bij het afscheid vergoot, nog slechts vagelijk kan herinneren. Helemaal blanco in mijn geheugen zijn de gezichten van de twee mannen die mij en mijn lover, tijdens onze zwalktocht naar zijn huis, onder bedreiging van een groot keukenmes (dat me dan wel weer scherp voor de geest staat) van onze portemonnees met inhoud en pincodes beroofden. De dronkenschap bleek mijn financiële redding: met geen mogelijkheid schoot mij de viercijferige code te binnen. Ik stamelde iets dat erop leek, met hart en ziel biddend dat de overvallers hun bedreiging ‘I’m gonna kill you’ niet tot werkelijkheid zouden maken. 

Het afscheid dat de meeste opluchting gaf, was van de baan die zo geweldig leek maar door de komst van een nieuwe leidinggevende tot een dagelijkse kwelling werd. Ik zal hier verder niet teveel wooden aan vuil maken, maar o – dat moment waarop ik een contract tekende bij mijn nieuwe werkgever en de akelige bijna-ex-leidinggevende kon vertellen dat ik opstapte, en die uiteindelijke laatste dag dat ik met opgeheven hoofd dat gehate pand uit kon lopen, om nooit meer terug te keren…
Nu sta ik wederom aan de vooravond van een afscheid, afscheid van een stad. De stad waar ik 16 jaar woonde, waar ik studeerde, mijn eerste baan vond, liefhad, feestte, grote pieken en diepe dalen beleefde, waarvan ik de schoonheid bewonderde en de donkere kantjes leerde waarderen, waar het altijd frisser rook dan elders (en altijd net iets harder waaide), waar ik altijd weer thuiskwam na weer een halfjaar of langer in den vreemde, waar ik vrienden maakte voor het leven en trouwde met de man van mijn dromen. De stad die ik uit vrije wil verlaat, om ergens een nieuw leven te beginnen, samen met diezelfde man en – over een paar maanden – ons kindje. Als dat nieuwe leven me maar half zoveel brengt als de afgelopen zestien jaar, mag ik me al gelukkig prijzen.

Dit afscheid is hartverscheurend noch verschrikkelijk. Opluchting voel ik allerminst, en indrukwekkend is ook niet het juiste woord. Het is lichte weemoed met een vleugje nostalgie dat ik voel, in dit laatste weekend als inwoner van mijn stad, gevuld met laatste keren voor al die vertrouwde rituelen: van het zwemmen in mijn zwembad van jaren tot de wekelijkse gang naar die vertrouwede bakker. Het is de weemoed van het verlaten van iets prettigs, gecombineerd met de opwinding van een aanstaand nieuw begin. Het is de realisatie van iets dat ik nog niet helemaal besef, of omgekeerd: dat die stad waar ik zoveel beleefde, straks niet meer de stad is waar mijn huis staat.

Afscheid nemen: het blijft raar, ongrijpbaar, nooit makkelijk, maar vaak nodig - behalve in het geval van Sophie Scholl natuurlijk. Het betekent ook dat iets, iemand of een periode verplaatst van heden naar verleden, van hedendaagse realiteit naar iets dat verdwijnt naar de warme veiligheid van de herinnering - waar het alleen maar mooier kan worden. Het luidt een verandering in; de overgang van potentie naar actualiteit, zoals Aristoteles zei, naar het verworden van iets dat al latent aanwezig was.
Voor nu hou ik me liever aan de uitleg van Parmenides, volgens wie verandering per definitie niet mogelijk was. Zodat ik, ook al ben ik over een paar dagen geen Hagenaar meer, toch stiekem altijd een beetje van Den Haag zal blijven.

Over een paar dagen begint mijn nieuwe avontuur in een nieuwe, onbekende woonplaats, in een prachtig huis waar ik nu al verliefd op ben. Maar totdat de verhuiswagen definitief de grens van de stad heeft verlaten, koester ik nog heel even alles wat ik hier liefheb, wat Den Haag mij heeft gegeven, wat ik meeneem en een plaats geef te midden in het museum van mijn eigen herinneringen.
Om daarna hopelijk uit de grond van mijn hart te kunnen zeggen: het is goed zo.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten