Pagina's

woensdag 11 mei 2011

Wie de zeven niet eert, is de acht niet weerd

Teleurgesteld keek de scholier naar zijn proefwerk Duits, dat de lerares zojuist had teruggegeven. Slechts een zeven. En hij vond het nog wel zo makkelijk. Dat had best een acht of een negen kunnen zijn. ‘Wat, ben je niet blij met een zeven?’ vroeg de lerares verontwaardigd. ‘Dat is nota bene ruim voldoende! Geen enkele reden voor ontevredenheid. Ik zeg altijd maar zo, wie de zeven niet eert, is de acht niet weerd.’
In het artikel ‘Waarom hard studeren’, onlangs gepubliceerd in nrc next, geven enkele deskundigen een verklaring voor het verschijnsel van de gemiddelde Nederlandse student die dik tevreden is met een zes, en nauwelijks waarde hecht aan hoge cijfers – laat staan dat hij bereid is hiervoor te werken. Studieverveling wordt als een van de hoofdredenen aangevoerd: de student zou te weinig uitgedaagd worden, en verzandt daardoor in luiheid. Een select groepje excellente studenten krijgt extra aandacht en begeleiding; de grote massa daarentegen voelt geen reden om de schouders er eens extra onder te zetten. De lat moet hoger, is dan ook een van de praktische aanbevelingen.
Op zijn sloffen
Hierin schuilt volgens mij een contradictie. Als de helft van de studenten het hoger onderwijs inderdaad te makkelijk vindt, zou die groep juist op zijn sloffen achten en negens moeten kunnen halen. En waarom zou een student, wanneer de stof moeilijker wordt, ineens zijn houding van ‘een zes is voldoende’ laten varen? Hij zal wellicht iets beter zijn best moeten doen om die zes te halen, maar of zwaardere tentamenstof in staat is tot omverwerping van de zesjescultuur? Ik betwijfel het. Aan het einde van het genoemde artikel stelde een van de geciteerden dan ook terecht dat een ‘diepgaande cultuurverandering’ noodzakelijk is, wil er iets wezenlijks veranderen in de Nederlandse studiementaliteit. Daarin schuilt volgens mij de crux. Praktische maatregelen om de student tot het streven naar hoge cijfers aan te zetten, hebben namelijk geen zin zonder fundamentele verandering in mentaliteit en houding – specifiek op een van de belangrijkste plekken waar de zesjescultuur wortelt en tot bloei komt: de middelbare school.
Het is toch een voldoende?
Waar je op de lagere school nog wel eens werd beloond met een plaatje of een stempel als je je werkstuk over je cavia extra goed had gemaakt, wordt alle streven naar hoge cijfers op de middelbare school al snel met de grond gelijk gemaakt. Met name bij de leerlingen onderling. ‘Wat zeur je nou, het is toch een voldoende’, krijgt een scholier die niet tevreden is met de 6 voor een proefwerk doorgaans naar zijn hoofd geslingerd. Het streven naar hoge cijfers zorgt doorgaans niet voor punten op de populariteitsladder. En als dan ook nog eens docenten laten vallen dat een ruim voldoende al goed genoeg is, wordt het al helemaal lastig om een openlijk verlangen naar hoge cijfers aan de dag te leggen.
Een omgekeerde situatie trof ik aan toen ik een jaar doorbracht op een Amerikaanse high school, in een klein dorp in Ohio. Een van de voorbeelden die me het meeste bij is gebleven, was de opmerking van een medescholier ten tijde van de term paper, een soort miniscriptie die zwaar mee zou tellen voor de eindlijst. Deze opdracht bracht een hoop werk met zich mee, en ik verzuchtte dan ook vlak voor de deadline tegen deze medescholier dat ik maar hoopte dat mijn werk genoeg zou zijn voor een voldoende. ‘Een voldoende?’ riep ze vol afschuw uit. ‘Nou, hier wil je echt niet alleen maar een voldoende voor krijgen. Voor minder dan een negen doe ik het niet.’ Bij het bekendmaken van de resultaten was voor leerlingen die baalden dat hun cijfer was blijven steken op een acht, dan ook oprecht medeleven. Had je een zes, zoals ik? Dan was je pas echt zuur.
De populairste leerlingen van de school behoorden tot de best presterende. Aan het einde van ieder schooljaar werd een top tien gepubliceerd van leerlingen met de hoogste cijfers. Er was een prestigieuze club voor leerlingen met een bepaald grade point average. Haalde je dit gemiddelde? Dan ontving je een waarderend briefje thuis van de rector, met een waardebon voor een gratis ijsje bij McDonald’s als beloning en aanmoediging.
Maximaal één vijf
Nu zijn er over een dergelijke prestatiegerichte mentaliteit natuurlijk net zoveel voor- als nadelen aan te voeren. Ook wil ik zeker niet beweren dat het Amerikaanse onderwijssysteem zaligmakend is. Maar willen we voorgoed afrekenen met die blijkbaar door onszelf zo verfoeide zesjescultuur, dan redden we het niet met wat externe maatregelen, zoals die voor komend schooljaar bijvoorbeeld op het programma staan. Nederlandse eindexamenleerlingen kunnen dan rekenen op strengere exameneisen: Havo- en VWO-leerlingen mogen nog maximaal één vijf op hun eindlijst hebben, en het gemiddelde cijfer over alle vakken van het Centraal Examen moet voldoende zijn. De aangescherpte eisen willen het maximale uit een leerling halen, en de zesjescultuur in het onderwijs aanpakken, schrijft de Rijksoverheid op haar website.
Ongetwijfeld prima stappen in de goede richting, maar het blijven van buitenaf opgelegde maatregelen, die niet aanpakken waar het nu precies aan schort: een middelbare schoolcultuur waarin streven naar het hoogst haalbare niet door de belangrijkste referentiegroep, de medescholieren, wordt aangemoedigd. Waar het erom gaat dat je mee kunt komen, en er bovenuit steken niet belangrijk is. En waar woorden als ‘prestatiegericht’ en ‘streberig’ doorgaans alleen in een negatieve context worden gebruikt.
Externe prikkels
Om echt een einde te maken aan de zesjescultuur kunnen we dan ook wellicht toch wel iets opsteken van de VS. In ieder geval is een radicale verandering nodig van onze hele houding ten aanzien van (onderwijs)prestaties.
En dan rijst de cruciale vraag: kunnen we dat, en willen we dat? Want hoewel discussies over de zesjescultuur steeds weer opduiken, en we die cultuur blijkbaar toch als een probleem beschouwen, worden voornamelijk externe – door de overheid in te voeren - prikkels voorgesteld om studenten en scholieren tot grotere prestatiedrang aan te sporen. Als we met zijn allen daadwerkelijk zo’n hekel hebben aan die zesjescultuur, zou die mentaliteitsverandering zich uit zichzelf wel voltrekken. Het feit dat dit blijkbaar niet gebeurt, zegt mijns inziens genoeg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten