Pagina's

woensdag 27 november 2013

Terwijl haar klomp brak, viel ze van haar stoel


Er was eens een freelance journaliste. Op een dag ontmoette zij een hoofdredacteur die zich lovend toonde over haar werk en toezegde graag eens te kijken of zij een bijdrage kon leveren aan zijn blad. Hij stuurde haar een mail met enkele thema's waar de redactie zich de komende tijd op wilde richten en nodigde haar uit met een voorstel voor een artikel te komen. Enthousiast toog zij met één van de thema’s aan de slag, deed wat onderzoek, werkte een synopsis uit voor een artikel en mailde dit naar de hoofdredacteur. Die vond het een uitstekend idee en liet weten dat hij het op de lijst voor het betreffende themanummer zette met haar naam als auteur erachter. Hij stuurde haar de andere onderwerpen voor het bewuste themanummer en nodigde haar uit om in te tekenen voor méér onderwerpen. Aangezien de journaliste ook nog in loondienst werkte en slechts beperkte tijd had voor haar freelance werk, vroeg ze hem wat de deadline voor de special was, zodat zij kon bepalen hoeveel artikelen voor haar haalbaar waren. Een deadline was er nog niet, want er was één voorbehoud: het verschijnen van het betreffende themanummer was afhankelijk van externe financiers, dus nog geen zekerheid. De journaliste vroeg de hoofdredacteur haar een seintje te geven zodra de financiering rond was; dan kon ze aan de slag. Wel gaf ze alvast aan welke artikelen op de lijst ze graag wilde uitwerken. Ze stelde een vraag over de zakelijke kant van het verhaal aan en de hoofdredacteur antwoordde snel. Was dat ook weer afgekaart.

Toen bleef het stil. Enige tijd later informeerde de journaliste of er al nieuws was over de financiering van de special en daarmee over de deadline, maar een antwoord bleef uit. Ze vroeg het nog eens, maar wederom tevergeefs. De journaliste nam maar aan dat de financiering een lastig verhaal bleef en wachtte geduldig op een ‘go’ van de hoofdredacteur.

Een aantal maanden later mailde de hoofdredacteur haar om te laten weten dat hij een boek zou publiceren. Ze feliciteerde hem van harte, zei dat ze het boek zeker ging lezen, en informeerde en passant of er al meer bekend was over de special. Zij zou immers over enkele maanden met zwangerschapsverlof gaan, en wilde graag weten of het artikel nog voor die tijd geleverd diende te worden. Enkele dagen later mailde de hoofdredacteur terug dat hij binnenkort op haar vraag zou terugkomen; hij zat nu net voor een deadline. De journaliste schreef terug dat dit uiteraard prima was. Een week later volgde opnieuw een mail: morgen zou hij écht reageren, schreef hij, vergezeld van een smiley. De journaliste was inmiddels reuze nieuwsgierig geworden. De dag erna ging voorbij, en die daarna ook. Twee weken verstreken, en er kwam geen bericht van de hoofdredacteur. De journaliste begon zich af te vragen waarom een antwoord zo lang op zich liet wachten.

Totdat zij op een kwade dag de nieuwste editie van het blad van de betreffende hoofdredacteur onder ogen kreeg. Een themanummer. Om precies te zijn, het gewraakte themanummer waarvoor zij met meerdere artikelen zou schrijven.
Terwijl haar klomp brak, viel ze van haar stoel. In haar totale verbijstering twijfelde ze eerst aan zichzelf: zag ze dit nu echt goed, met eigen ogen? Naarstig spitte ze haar inbox door: had ze een mail over het hoofd gezien? Een afwijzing? Een terukomen-op-de-eerdere-toezegging? Een gemiste oproep op haar telefoon? Een smsje dat het feest niet doorging? Een tweet, een appje, een Linkedin-bericht?

Niets van dat alles.

Ze tikte een vriendelijke doch dringende mail aan de hoofdredacteur met het verzoek om uitleg. Er was vast sprake van een misverstand. Dit kon immers niet. Ze hadden zulke concrete afspraken gemaakt, op die deadline na dan, ze had er nota bene al werk in gestoken. Hun verstandhouding was uitstekend. Er moest een verklaring voor zijn, een hele logische.

Hoe het afliep?
Dat is ook voor de journaliste een vraag. Tot op heden hult de hoofdredacteur zich in stilzwijgen en maalt in haar hoofd die ene vraag almaar rond: waar ging het mis? In haar loopbaan als freelance journalist had ze al het nodige meegemaakt; van de toezegging een opiniestuk te publiceren dat vervolgens nooit verscheen, tot chefs van bijlagen die niet meer reageerden na hun eigen uitnodiging aan haar om met een idee voor een artikel te komen. Dat beloftes niet altijd worden nagekomen, was evenmin nieuw voor haar. Maar een hoofdredacteur met wie ze uitstekend contact had, die haar voorstel enthousiast had ontvangen, haar meerdere artikelen had toegezegd, met wie een tarief was afgesproken en die vervolgens op een dergelijk wijze zijn belofte leek te hebben geschonden (ze hield van ongeloof nog steeds de slag om de arm dat ze gaandeweg het proces toch ergens iets verkeerd heeft begrepen)…daar kon ze met haar verstand niet bij.

En ze leefde nog lang in opperste verbazing.

2 opmerkingen:

  1. Helaas een herkenbaar verhaal. Ik heb eens voor een maandblad twee jaar lang een aantal opdrachten per nummer verzorgd. Mode, portretten, reportages. Opeens ontving ik geen briefing meer voor het volgende nummer. Op mijn vraag waarom niet, kreeg ik geen antwoord. Mails bleven onbeantwoord en met de telefoon kwam ik opeens niet meer voorbij de secretaresse. Normaal doet een opdrachtgever verliezen een beetje pijn, maar nu overheerste, net als bij jou, de verbazing.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je reactie Robert. Inderdaad een slecht verhaal zeg, zeker als je al twee jaar voor dat blad werkte! Ik sta echt versteld van de manier waarop sommige opdrachtgevers met freelancers omgaan en denk dat er echt een groter verhaal in zit. Denk alleen niet dat bladen staan te springen om dit te publiceren :-)

      Verwijderen