Pagina's

maandag 6 februari 2012

Innemende topsporters

Wat is er zo interessant aan topsport, vraagt Rutger Bregman zich af
(NRC Next, 31 januari). Om op basis van media-optredens van sporters direct te concluderen dat het in ieder geval – zonder uitzondering - niet‘hun innemende persoonlijkheid’ kan zijn.

Bregman heeft kennelijk nooit kennisgemaakt met de regel ‘wat je geeft, krijg je ook terug’, toe te passen op ongeveer alle facetten van het leven. Sporters die - vaak nog nahijgend van de zojuist geleverde prestatie - plichtmatig de pers te woord staan, krijgen doorgaans weinig originelers voorgeschoteld dan de vraag of ze blij
dan wel teleurgesteld zijn, wat er fout dan wel goed ging, en in hoeverre zege of nederlaag als een totále verrassing kwam.
Als ik net de WK sprint had gewonnen, met mijn team mijn aartsrivaal had verslagen of een ticket voor de Olympische Spelen op een haar na was misgelopen, zou ik allesbehalve in staat zijn tot een welluidend betoog voor de microfoon van Studio Sport. Sterker nog, ik zou die verslaggever het liefst negeren en linea recta naar mijn vrienden en familie rennen – om met hen te feesten ofuit te huilen. Het feit dat sporters op die momenten voldoen aan de plicht die media en publiek van hen verwachten, roept bij mij alleen maar respect op.

Het zijn niet de sporters, maar de clichématige vragen van sportjournalisten die voor de vaak voorspelbare interviews zorgen. En het zijn niet de sporters die het ontbreekt aan een innemende persoonlijkheid, maar Rutger Bregman met deze onterechte sneer naar topsporters.

Gepubliceerd als ingezonden brief in NRC Next van maandag 6 februari

Geen opmerkingen:

Een reactie posten